Ons onderwijs

In de groepen 1 en 2 staat het spelend leren centraal. In hun spel worden de kinderen begeleid door de leerkrachten. Door het werken met allerlei ontwikkelings- en spelmaterialen zoals: puzzels en taal- en rekenspelletjes, voorlezen van prentenboeken, gymmen en spelen in het speellokaal, knutselen, kleien of tekenen leggen de kleuters de basis voor het onderwijs in de hogere groepen. Er wordt gewerkt met de methoden Schatkist, Alles telt, Met Sprongen vooruit, de map Gecijferheid voor kleuters en de map Fonemisch bewustzijn en de werkmap Begrijpend luisteren en woordenschat.

Naarmate de kleuters ouder worden in groep 2, worden er meer eisen aan de kinderen gesteld. In de loop van het schooljaar dat een kind in groep 2 zit, wordt bekeken of het na de zomervakantie naar groep 3 kan.

 

Bevordering van Burgerschap

Sinds 2006 zijn nieuwe kerndoelen voor het onderwijs van kracht. Onderwijs in burgerschap maakt deel uit van deze doelen. Burgerschap wordt niet direct gezien als een apart vak, maar maakt deel uit van het alledaagse lesgeven, waarbij leerlingen uitgedaagd worden na te denken over hun rol als burger in onze samenleving. Ze moeten leren daar nu en ook later een positief kritische bijdrage aan te kunnen leveren. Ook als ‘kleine burger’ moeten kinderen zich betrokken voelen en verantwoordelijk zijn voor de maatschappij waar ze deel vanuit maken. De betrokkenheid bij en de verantwoordelijkheid voor de sociale gemeenschap, maken deel uit van de identiteitsontwikkeling van onze leerlingen. Onder andere de preventieve sociaal-emotionele Kanjermethode en onze methode voor wereldoriëntatie Da Vinci besteden veel aandacht aan bevordering van burgerschap.

 

Lezen

De kinderen leren in groep 3 lezen met de methode Veilig leren lezen. In het begin leert het kind de woorden splitsen in letters en klanken. Door het weer samenvoegen van deze letters en klanken leert het kind steeds meer nieuwe woorden lezen. Na een paar maanden zijn de meeste kinderen zo ver, dat ze eenvoudige verhaaltjes kunnen lezen.

 

Voor groep 4 t/m 8 gebruiken wij de methode Estafette bij het voortgezet technisch lezen. Daarnaast werken deze groepen met een leescircuit. In groepjes lezen de kinderen dan bijv. stripboeken, informatieve boeken, toneelstukjes en lezen ze met een stopwatch.

We stimuleren het lezen zo veel mogelijk door bijvoorbeeld activiteiten te organiseren in het kader van de Kinderboekenweek, door het gebruik van de schoolbibliotheek en bibliotheekbezoek te stimuleren.
 

Vanaf groep 3 wordt aandacht besteed aan het begrijpend - en studerend lezen. In groep 3 en 4 wordt gewerkt met de werkmap Begrijpend lezen en vanaf groep 5  maken wij gebruik van de methode Nieuwsbegrip XL. Aan de hand van actuele teksten wordt het begrijpend - en studerend lezen geoefend.

 

Schrijven

De voorbereiding op het schrijven is al begonnen in groep 1 en 2 met de methode Schrijfatelier. Vanaf groep 3 beginnen de leerlingen met het schrijven volgens de methode Pennenstreken. Dit is een methode die het blokschrift aanleert. Aanvankelijk wordt er in groep 3 en groep 4 met een potlood geschreven. Er wordt naar gestreefd dat de leerlingen bij het verlaten van de school over een duidelijk leesbaar handschrift beschikken en vlot en soepel kunnen schrijven.

 

Taal en spelling

Vanaf groep 4 werken wij met Taal in beeld en Spelling in beeld. Taal in beeld besteedt aandacht aan de woordenschat, spreken / luisteren, stellen (stukjes schrijven) en taalbeschouwing (o.a. onderwerp, persoonsvorm etc.).

 

Rekenen/wiskunde

Voor rekenen/wiskunde hebben wij de methode Alles telt aangeschaft.  Wij hebben voor deze methode gekozen omdat wij met  Alles telt zoveel mogelijk tegemoet kunnen komen aan verschillende niveaus van de kinderen in de groepen. Naast Alles telt leren de kinderen vlot hoofdrekenen met de spelletjes van Met sprongen vooruit.

 

Wereldoriëntatie

Voor wereldoriëntatie werken wij vanaf het schooljaar 2014-2015 met  de nieuwe methode Da Vinci. Door het werken met Da Vinci willen we bereiken dat de ‘onnatuurlijke’ grenzen tussen de wereld oriënterende vakken vervallen en hierdoor van onderwijs een samenhangend geheel te maken. De methode beslaat de kerndoelen uit  aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs, burgerschapsvorming, techniek. Dit wordt als geheel aangeboden met één leerkracht gebonden les waarin de kerndoelen behandeld worden en een verwerking les voor de kinderen waarin ze ontdekkend, onderzoekend en ontwerpend samen aan het leren zijn.

 

Engels en Frysk

Eind groep 3 krijgen de kinderen de eerste Friese leesboekjes op tafel. Vanaf groep 4 staat eenmaal per week Frysk op het rooster. Tijdens deze lessen werken we met Spoar 8. Ieder kind werkt hier op het eigen Friese taalniveau. We hebben de volgende afspraken gemaakt over de voertaal op school: in de klas is aan het Nederlandse of Friese vlaggetje op het bureau van de leerkracht duidelijk zichtbaar welke taal gebruikt wordt.

Voor de Engelse Taal gebruiken we in groep 6 t/m 8 de digibord methode Groove Me. Engels wordt aangeboden als vak.

 

Creatieve vakken

Bij de creatieve vorming denken we met name aan de vakken handenarbeid, muziek, tekenen en dramatische vorming. De creatieve vorming in groep 1 en 2 zijn deel van het totale programma. Voor de andere groepen staan deze vakken apart op het programma. Voor de creatieve vorming gebruiken we de methode Moet je Doen. Voor muziek gebruiken wij de nieuwe methode Eigenwijs. Sinds het schooljaar 2015-2016 worden er regelmatig muzieklessen gegeven door vakdocenten van muziekschool Opus 3. Tevens krijgen de groepsleerkrachten ondersteuning bij de voorbereiding van de muzieklessen door de muziekschool. Ieder schooljaar bezoeken we met iedere klas minimaal één keer een culturele voorstelling of organiseren zelf een culturele activiteit.

 

Bewegingsonderwijs

De groepen 1 en 2 maken gebruik van het speellokaal. De kinderen dragen dan gymschoenen, die op school blijven. De groepen 3 t/m 8 maken gebruik van het gymlokaal.  Voor alle groepen is het dragen van gymkleding en gymschoenen verplicht. Instapschoenen of schoenen met klittenband zijn heel praktisch. Alleen gymschoenen met witte zolen zijn toegestaan. De kinderen die aan het eind van de middag gym hebben, gaan vanuit het gymlokaal naar huis. Wij maken gebruik van de methode ‘Basislessen bewegingsonderwijs’.  Soms doen wij mee met een sportproject (kaatsen, zwemmen, skeeleren, schaatsen etc.). De reguliere gymles komt dan te vervallen.

 

Schoolzwemmen

In de laatste periode van het schooljaar kunnen de kinderen van groep 3-6 zwemmen in Hallum. Zodra de data bekend zijn informeren wij u met onze nieuwsbrief.

 

Passend onderwijs

Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd, binnen het basisonderwijs.

In de praktijk gaat het vooral over leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (voor deze groep leerlingen is er zorgplicht). Deze ondersteuning kan nodig zijn vanwege een verstandelijke beperking of een chronische ziekte. Maar ook voor leerlingen met een gedrags- of leerstoornis is passend onderwijs natuurlijk erg belangrijk. Soms is het bij de start op school al duidelijk dat er extra ondersteuning nodig is, soms blijkt dat pas later.

 

Passend onderwijs is op 1 augustus 2014 van start gegaan. Schoolbesturen hebben zorgplicht en de samenwerkingsverbanden krijgen het geld en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van passend onderwijs. Onze school valt onder het  Samenwerkingsverband Friesland.

 

Wat is de zorgplicht?

Schoolbesturen hebben vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Dit betekent dat de scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die extra ondersteuning nodig heeft, die bij hen ingeschreven staat

of zich aanmeldt,  een passend onderwijsaanbod krijgt. De school moet zorgvuldig onderzoeken wat het kind nodig heeft en zal bekijken of de school dit kan bieden. PCBO Ferwerderadiel moet daarvoor nagaan wat de ondersteuningsmogelijkheden van de school zijn, eventueel met ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband.

Als de school de ondersteuning zelf niet kan bieden en aangeeft dat uw kind het beste naar een andere school kan gaan, moet de school na overleg met u zorgen dat er een school gevonden wordt die wel een passend aanbod kan doen en uw kind kan toelaten. Met de inwerkingtreding van passend onderwijs heeft de verwijzende school die verantwoordelijkheid. Daarbij is het belangrijk dat de school goed met u overlegt welke school passend is voor uw kind.

 

Schoolondersteuningsprofiel
Iedere school stelt binnen passend onderwijs een ondersteuningsprofiel op. In dit profiel beschrijft de school welke ondersteuning de school kan bieden, hoe deze ondersteuning is georganiseerd en welke ambities de school heeft voor de toekomst. Het schoolondersteuningsprofiel is opgesteld door het team.

Het ondersteuningsprofiel van onze school kunt u inzien op de school.

 

Informatie verzamelen over de ondersteuningsbehoefte van uw kind

Als een leerling met extra ondersteuningsbehoefte op een school wordt aangemeld dan zal de school informatie verzamelen over welke ondersteuning de leerling nodig heeft. Dit gebeurt ook als de leerling al op school zit, en de extra ondersteuningsbehoefte pas later duidelijk wordt.

U wordt verplicht om de informatie te delen met de school. Een kind-dossier is bijvoorbeeld een belangrijke bron van informatie.

Voor het opvragen van informatie over uw kind bij andere instanties heeft de school uw toestemming nodig. Het ondersteuningsaanbod voor een leerling die is aangemeld op een reguliere school kent verschillende varianten:

  • De leerling wordt op de school van aanmelding geplaatst met ondersteuning die de school zelf biedt;
  • De leerling wordt op de school van aanmelding geplaatst met ondersteuning die een andere school of instelling levert;
  • De leerling wordt op een andere reguliere school geplaatst die de gevraagde ondersteuning zelf kan bieden;
  • De leerling wordt op een speciale school geplaatst.

 

Aanmelding/weigering

De nieuwe Wet Passend Onderwijs en de nieuwe zorgplicht betekenen dus niet dat scholen verplicht zijn ieder kind een plek te geven binnen de eigen school. Als een school aangeeft dat het echt niet kan zorgen voor passend onderwijs, dan moet er een andere school worden gezocht. Pas als er een andere school is gevonden die de leerling wil toelaten, kan een leerling worden geweigerd. Hierbij zijn wel een paar zaken van belang. Een school mag uw kind niet zomaar weigeren. De school moet aan kunnen tonen dat zij eerst zorgvuldig onderzocht heeft wat uw kind nodig heeft  en geprobeerd heeft om de (redelijke) aanpassingen te realiseren.

Een school kan dus niet zomaar zeggen dat een kind met een bepaalde beperking niet welkom is op school, omdat het niet in het ondersteuningsprofiel past. Er moet altijd gekeken worden naar de individuele situatie. Ook is het van belang te weten dat de school waar uw kind is aangemeld er verantwoordelijk voor is om een passende plek te regelen. Dus als uw kind geweigerd of verwijderd wordt op een school, dan moet die school ervoor zorgen dat er ergens anders binnen het samenwerkingsverband een passende plek is. De school moet dit in overleg met u doen.

Als de leerling niet wordt geplaatst op de school van aanmelding moet de school hierover met u in gesprek gaan. Wat vindt u belangrijk in een school? Heeft u een voorkeur voor een andere school?

Een school kan niet zomaar uw kind op een andere school plaatsen.

De hele procedure aangaande wel of niet toelating van uw kind, mag maximaal zes weken, met eventueel verlenging van vier weken duren.

 

Bezwaar

Als u het niet eens bent met het ondersteuningsaanbod of de plaatsing op een andere school dan kunt u verschillende acties ondernemen: aankaarten bij de school of een onderwijsconsulent om ondersteuning vragen. Wordt uw kind ongelijk behandeld op grond van handicap of chronische ziekte, dan kunt u om advies vragen bij het college voor de rechten van de mens. U kunt bezwaar maken bij het bestuur of bij de landelijke geschillencommissie "Passend Onderwijs".  In het uiterste geval kunt u als ouders naar de rechter stappen. U kunt er ook zelf voor kiezen om uw kind alsnog ergens anders aan te melden.

 

Verwijzing Speciaal Basisonderwijs (SBO) of Speciaal onderwijs (SO)

Net als reguliere scholen zijn ook speciale scholen aangesloten bij de samenwerkingsverbanden.

U kunt uw kind direct aanmelden bij een speciale school wanneer er sprake is van een ernstige lichamelijke en/of verstandelijke beperking.

 

Ontwikkelingsperspectief

In het oude systeem kregen leerlingen met een rugzakje of in het speciaal onderwijs een eigen leerlijn. Dat wordt in het passend onderwijs vervangen door het ontwikkelingsperspectief (OPP). Leerlingen  met een extra ondersteuningsbehoefte krijgen ermee te maken. Binnen zes weken na plaatsing van een kind op school wordt dit ontwikkelingsperspectief vastgesteld.

Niet alleen de naam is anders, er zijn ook een paar verschillen tussen de eigen leerlijn en het nieuwe ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief bestaat uit twee onderdelen.

Het ene deel richt zich op de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling op de lange termijn. Er wordt gekeken naar de doelen aan het einde van de schoolloopbaan. De school overlegt over deze doelen met u.

Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief gaat over de ondersteuning die wordt ingezet en de acties die worden gedaan om de doelen te bereiken. Wat betreft dit deel dienen u en de school het met elkaar eens te worden. De voortgang wordt geregistreerd en ieder half jaar evalueert de school met u het ontwikkelingsperspectief.

 

 

 

De zorg voor alle leerlingen

We proberen de kinderen zo goed mogelijk onderwijs te geven. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de kinderen, het ene kind heeft de leerstof zomaar onder de knie en het andere kind heeft er meer moeite mee.

We streven ernaar dat het pedagogisch klimaat in de klas zo is dat alle kinderen zich geaccepteerd voelen of je nu goed kunt leren of minder goed. We willen zo lesgeven dat de kinderen zo veel mogelijk succes ervaren. Om alle kinderen zoveel mogelijk tot hun recht te laten komen werken we bij vakken als taal en rekenen met het principe van basisstof, hulpprogramma’s en verrijkingsstof. De basisstof is voor alle kinderen. De kinderen die er meer moeite mee hebben proberen we met hulpprogramma’s bij de groep te houden. De kinderen die geen moeite hebben met de leerstof en die gauw klaar zijn met hun werk krijgen verrijkingsstof.

 

Versnellen of verlengen

Soms komt het voor dat kinderen versnellen (een groep overslaan) of verlengen (blijven zitten). In ons zorgbeleid hebben wij hiervoor richtlijnen. Uiteraard nemen wij deze beslissing in overleg met de ouders. Een enkele keer kan het voorkomen dat school en ouders verschillende meningen hebben over bijv. het verlengen. Uiteindelijk neemt de school de beslissing.

 

Kinderen die extra hulp nodig hebben

Op onze school geven de leerkrachten extra aandacht aan de kinderen die dat nodig hebben. De leerkrachten proberen met extra zorg en hulpprogramma’s de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. Wypkje Wijngaarden is onze intern begeleider. Zij coördineert de zorg binnen onze school. Dit houdt in: het coachen van leerkrachten en samen met de directeur innovatieve aanzetten geven t.a.v. onderwijsvernieuwing.

We komen soms tot de conclusie dat alle extra inzet en hulpprogramma’s onvoldoende effect hebben en dat er te weinig vordering wordt gemaakt. We overleggen dan met de ouders over de vervolgstappen. Vier keer per jaar hebben we een groepsbespreking, waarbij we de kinderen die extra zorg nodig hebben bespreken. We streven ernaar dat de zorgkinderen zo lang mogelijk op onze school kunnen blijven functioneren. We houden de volgende criteria in de gaten:

• Maakt het kind nog steeds vorderingen, ook al zijn die maar klein?

• Voelt het kind zich binnen onze school nog gelukkig?

• Kan dit kind een bepaald minimum leerstof aan het einde van de school halen?

 

Ook kan er advies en/of  onderzoek van het kind worden aangevraagd. Hieruit komt dan een advies hoe ouders en school het kind het beste kunnen begeleiden. Eventueel kan een leerkracht van het speciaal basisonderwijs hulp bieden door middel van ambulante begeleiding.

Soms blijkt het nodig om een kind in overleg met de ouders aan te melden bij het speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO). De leerkracht vult dan het zorgrapport  in. De Commissie van Toelaatbaarheid oordeelt dan over het wel of niet toelaten van de leerling op de school voor speciaal basisonderwijs.

 

Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen

We houden de ontwikkeling en de vorderingen van de kinderen in de gaten door regelmatig toetsen af te nemen. Dit noemen we het Cito leerlingvolgsysteem. Deze toetsen helpen mee om problemen in de vorderingen van de kinderen zo vroeg mogelijk op te sporen. In groep 8 doen de leerlingen in april mee aan de Centrale Eindtoets basisonderwijs. Voor het advies richting het VO maken we gebruik van de Friese plaatsingswijzer.

 

De Friese plaatsingswijzer

Met de plaatsingswijzer wordt de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van de leerling , zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school.

 

Het leerlingvolgsysteem

Bij de plaatsingswijzer staan de gegevens uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerling bij begrijpend lezen, rekenen en wiskunde, technisch lezen en spelling.  De eerste twee onderdelen tellen hierbij het zwaarst.